Voorbeeld: Multifunctionele diesellocomotief serie 210 van de Deutsche Bundesbahn (DB). Dieselhydraulische locomotief met extra gasturbine. Inzet voor het hoogwaardige personenverkeer. Bedrijfstoestand rond 1971.
Art.nr. | 39189 |
---|---|
Spoor / Schaalgrootte | H0 / 1:87 |
Tijdperk | IV |
Type | Diesellocomotieven |
Model: Met Digital-decoder mfx, hoogvermogenaandrijving Softdrive-Sinus en geluidsgenerator. Centraal ingebouwde hoogvermogenmotor in compacte constructie. 4 assen over cardan aangedreven, antislipbanden. Verlichting met onderhoudsarme LED's, traditioneel in bedrijf, digitaal schakelbaar. Gemonteerde handrails zijdelings en frontaal van metaal. Gedetailleerde bufferbalk.
Lengte over buffers 18,9 cm.
Het model van de serie 210 is de ideale treinlocomotief voor de "TEE-Bavaria" die u onder art. nr. 43859 vindt.
Dit model vindt u in gelijkstroom-uitvoering in het Trix H0-assortiment onder art. nr. 22222.
Find more Märklin explanation videos on our YouTube Channel
Spare parts for our articles can be found here in our spare parts search.
BR 210 - Gasturbine op de Allgäubahn. Voor de zware reizigerstreindienst op het toen niet geëlektrificeerde en bochtige traject van München naar Lindau heeft men bij de DB over een vermogensstijging van de locomotieven van de serie V 160 nagedacht om de relatie München - Zürich sneller en efficiënter te kunnen bedienen. De V 160 was voor de middelzware dienst ontworpen en zo besloot men van de kant van de Deutsche Bundesbahn 8 diesellocomotieven van de serie 210 met gasturbine als extra aandrijving aan te schaffen. De BR 210 was optisch en technisch bijna identiek aan de BR 218. Omdat de maximumsnelheid bij 160 km/h lag, moest de reminstallatie echter versterkt worden. Bij verhoogde vermogensvraag schakelde de gasturbine, die door Klöckner-Humboldt-Deutz geproduceerd werd, met een toerental van 19250 omw/min in. De turbine werd eveneens met diesel aangedreven en de uitlaatgassen gingen door een schoorsteen op het dak van de locomotief naar buiten. Deze schoorsteen is ook optisch het opvallende kenmerk ten opzichte van de zeer verwante BR 218. Door de vermogensstijging, die dankzij de gasturbine bereikt werd, golden de 8 diesellocs, die alle vanaf 1970 in het depot Kempten gestationeerd waren, als de sterkste vierassige diesellocomotieven in Duitsland. Reeds opgedane ervaringen met gasturbines veroorloofden de Deutsche Bundesbahn de BR 210 snel in de reguliere dienst in te zetten en de locs voldeden in ruime mate aan de in hen gestelde verwachtingen. Ze waren in de zware sneltreindienst ingezet en trokken ook de TEE Bavaria. In 1978 hoopten zich echter grotere incidenten op en een onderzoek naar een brand met een gasturbine resulteerde erin, dat het regelmatige in- en uitschakelen de levensduur van de gasturbine wezenlijk beïnvloedde. Daarop besloten de verantwoordelijken de gasturbines uit te laten bouwen en de maximumsnelheid naar 140 km/h te verlagen. Daardoor werden de locomotieven met de serie 218 gelijkgesteld, als BR 218.9 opgenomen en de treinen in dubbeltractie getrokken.
Control Unit | Mobile Station | Mobile Station 2 | Central Station 1/2 | Central
Station 3/2* Mobile Station 2** |
|
---|---|---|---|---|---|
Frontsein | |||||
Bedrijfsgeluid 1 | |||||
Rijgeluid dieselloc | |||||
Tyfoon laag | |||||
Directe regeling | |||||
Piepen van remmen uit | |||||
Frontsein cabine 2 | |||||
Tyfoon hoog | |||||
Frontsein cabine 1 | |||||
Stationsmededeling | |||||
Conducteursfluit | |||||
Compressor |
* Nieuwe functies van het Central Station 2 (onderdeelnr. 60213, 60214 of 60215) met de software-update 4.2
** New features of the Mobile Station 2 (Part No. 60657/66955) with the Software Update 3.55