Voorbeeld: Elektrische panoramische motorwagen serie ET 91 01 "Glazen trein" van de Deutsche Bundesbahn (DB). Met gecombineerd frontsein en sluitsein aan de voorzijde en twee schaarstroomafnemers. Kleurstelling purperrood/beige met rood lijstwerk en koersbord "Glazen trein".
Art.nr. | 55916 |
---|---|
Spoor / Schaalgrootte | 1 / |
Tijdperk | III |
Type | Treinstellen |
Model: Onderstel van metaal, opbouw in gedetailleerde metaal-/kunststofconstructie, met veel gemonteerde details (metalen handgrepen, ruitenwissers, luchtclaxon, enz.). Draaistellen met voorbeeldgetrouw verschillend lange wielbasis. Met digitale decoder mfx, geregelde hoogvermogenaandrijving en uitgebreide geluidsfuncties. Gebruik naar keuze met wisselstroom, gelijkstroom, Märklin Digital en DCC mogelijk. Wit frontsein en rode sluitseinen met ledlampjes in conventioneel bedrijf, digitaal schakelbaar. Standaard ingebouwde binnenverlichting. Binnenverlichting kan als digitale extra functie worden gedempt. Gedetailleerd interieur. Bijgevoegd set van 20 figuren en 2 zelfklevende trajectborden "Speciale rit". Op het dak twee schaarstroomafnemers. Bij digitaal bedrijf motorisch op en neer beweegbare stroomafnemer.
Kleinst berijdbare boogradius 1.020 mm. Lengte over de buffers 64,4 cm.
Find more Märklin explanation videos on our YouTube Channel
Spare parts for our articles can be found here in our spare parts search.
Begin jaren '30 voelde de Deutsche Reichsbahn (DRG) de groeiende concurrentie door vrachtwagens en autobussen. Daarom volgden verschillende pogingen om de service voor de klanten te verbeteren en het reizen aantrekkelijker te maken. Om het toeristische verkeer nieuwe impulsen te geven, werden bij wagonfabriek Fuchs en bij AEG (elektrische installatie) twee elektrische panoramische motorwagens besteld, die later als "Glazen treinen" tot de paradepaardjes van de DRG moesten gaan behoren. Deze voertuigen moesten voor het toeristische verkeer in de landschappelijk prachtige Beierse en Oostenrijkse Alpen aan speciale eisen voldoen: Zo moesten de reizigers vanuit hun zitplaats ongehinderd van alle kanten naar het landschap kunnen kijken. Hiervoor moesten bij de ruiten en het dak zo weinig mogelijk ondoorzichtige onderdelen worden gebruikt. Om economische redenen moesten bovendien zo veel mogelijk onderdelen van de standaard motorwagens ET 25 en 31 worden overgenomen. Aan deze voorwaarden kon worden voldaan: Grote ruiten voor- en achterin en in het dak geven rondom goed uitzicht. De volledig uit profielen en platen gelaste wagenbak had aan beide voertuigzijden slechts één middeningang. Voor een vrij uitzicht werd de toiletruimte bij de middeningang tot bijna de hoogte van de onderkant van de ruiten verlaagd. De leuningen van de zitbanken konden worden neergeklapt. Twee taatslagermotoren brachten de twee wielstellen in het aangedreven draaistel in beweging, het andere draaistel werd niet aangedreven. Ook de rest van de elektrische installatie was overeenkomstig de universele grondslagen onder de wagenbodem aangebracht. Van 14 juli tot 13 oktober 1935 werd de voor wat betreft het elektrische gedeelte nog niet geheel afgebouwde elT 1998 (de latere ET 91 01) op de tentoonstelling "100 jaar Duitse spoorwegen" in Neurenberg gepresenteerd. De tweede motorwagen elT 1999 (de latere ET 91 02) werd in september 1935 afgenomen en nam deel aan de grote voertuigenparade ter gelegenheid van het 100-jarige jubileum. Beide motorwagens reden vervolgens vanuit München als speciaal verkeer op de geëlektrificeerde trajecten van Zuid-Duitsland en al snel ook naar Oostenrijk. Populair waren toentertijd en ook na de Tweede Wereldoorlog de "Karwendel-rondrit" of de "Grote Alpen-rondrit". Het bombardement op München in de nacht van de 9e op de 10e maart 1943 maakte een eind aan de korte carrière van de ET 91 02. Deze brandde daarbij volledig uit. Afgevoerd naar Bichl en opgesloten in de locomotiefloods daar doorstond zijn broer de oorlog onbeschadigd en al snel werd deze weer voor het toeristische verkeer ingezet. Vanaf 1968 wordt hij conform UIC als 491 001-4 aangeduid. Zijn carrière eindigde pas op 12 december 1955 abrupt, toen hij op het station van Garmisch-Partenkirchen op een reizigerstrein botste. Nu staat de zwaar beschadigde "Glazen trein" op het emplacement in Augsburg, waar hij op betere tijden wacht.
Control Unit | Mobile Station | Mobile Station 2 | Central Station 1/2 | Central
Station 3/2* Mobile Station 2** |
|
---|---|---|---|---|---|
Frontsein | |||||
Interieurverlichting | |||||
Rijgeluid eloc | |||||
Locfluit | |||||
Directe regeling | |||||
Begroeting | |||||
Pantograaf 1 | |||||
Lichtfunctie 1 | |||||
Pantograaf 2 | |||||
Piepen van remmen uit | |||||
Sluiten van deuren | |||||
Conducteursfluit | |||||
Bel | |||||
Stationsmededeling | |||||
Perslucht afblazen | |||||
Stoten railvoeg |
* Nieuwe functies van het Central Station 2 (onderdeelnr. 60213, 60214 of 60215) met de software-update 4.2
** New features of the Mobile Station 2 (Part No. 60657/66955) with the Software Update 3.55