55183 - Elektrische locomotief E 18 Meteen na de oprichting in 1949 begon de DB de kleurstelling van de DRG te bewerken en ging een eigen kleurenconcept ontwikkelen. Net als het personenrijtuig kreeg de E 18 vanaf 1950 een flesgroene locomotiefbehuizing en een dak in een wit aluminiumkleur, om zo een uniforme samenstelling van de trein te verkrijgen. Dit is de perfecte reflectie van het model van de E 18 24 van Bw München Hbf.
Voorbeeld: Serie E 18 van de Deutsche Bundesbahn (DB) in de glasgroene kleurstelling van tijdperk III. Sneltreinlocomotief met stroomafnemers SBS 38 met kanteltoets DBS 54 en platte lampen onder (oud type). Bedrijfsnummer E 18 24, BD München, Bw München Hbf.
Art.nr. | 55183 |
---|---|
Spoor / Schaalgrootte | 1 / |
Tijdperk | III |
Type | Elektrische locomotieven |
Model: Compleet nieuwe constructie, onderstel met hoofdframe en locomotiefopbouw van metaal. Veel gemonteerde metalen onderdelen. Met digitale decoder mfx, geregelde hoogvermogenaandrijving en uitgebreide geluidsfuncties, zoals rijgeluiden, locomotieffluit, enz. Gebruik naar keuze met wisselstroom, gelijkstroom, Märklin Digital en DCC mogelijk. Centraal ingebouwde hoogvermogenmotor met aandrijving op alle assen. Bij digitaal bedrijf via de motor op en neer beweegbare schaarstroomafnemer SBS38. Wit LED-frontsein met de rijrichting wisselend, traditioneel in gebruik, digitaal schakelbaar. Witte ledverlichting in de machinistencabines, afhankelijk van de rijrichting. Machineruimteverlichting. Deuren van de machinistencabine kunnen open, machinistencabine met machinistfiguur. Metalen handgrepen en vele andere gemonteerde details: Borden, ruitenwissers, fluit, enz. Bufferbalken met veerbuffers en gemonteerde remleidingen. Standaard gemonteerde klauwkoppelingen verwisselbaar met 2 meegeleverde schroefkoppelingen. Op afstand te bedienen Telex-koppeling voor en achter.
Kleinst berijdbare boogradius 1.020 mm.
Lengte over de buffers 52,9 cm.
Gewicht 6,2 kg.
Find more Märklin explanation videos on our YouTube Channel
Spare parts for our articles can be found here in our spare parts search.
Voor de zware sneltreindienst bestelt de Deutsche Reichsbahn (DRG) in 1933 bij AEG een 1’Do1’-locomotief. Het eerste exemplaar van de nieuwe serie E 18 werd in mei 1935 geleverd en kwam meteen in proefbedrijf. De loc overtrof alle verwachtingen en bereikte tijdens proefritten zelfs 165 km/u. Als sterkste elektrische locomotief met enkelvoudig onderstel ter wereld werd de E 18 22 op de Wereldtentoonstelling te Parijs aan het publiek voorgesteld en behaalde er drie Grand Prix. De gestroomlijnde vorm en de eerste toepassing van lastechniek op grote schaal waren totaal nieuw bij deze locomotief. Tot januari 1940 werden de E 18 01-44 en 045-053 aangeleverd. Ook de Oostenrijkse spoorwegen bestelde acht machines van dit succesvolle type in licht gewijzigde uitvoering. Na de Anschluss van Oostenrijk in 1938 liepen deze toestellen bij de DRG als serie E 18.2. Tegen het einde van de wereldoorlog waren vele machines uitgebrand ten gevolge van bombardementen of door ongevallen onklaar. Naast de Oostenrijkse E 18.2 bleven na 1945 ook de E 18 42 en de beschadigde 046 bij de ÖBB. De E 18 42 behield in het nummeringssysteem dat vanaf 1953 van kracht was de aanduiding 1118.01, de E 18.2 reden dan als 1018.01-08. Tot december 1958 werd de uitgerangeerde E 18 046 opnieuw opgelapt met behulp van onderdelen van de ondertussen buiten dienst gestelde E 18 206, die tijdens een luchtaanval zwaar beschadigd was. Als "hermafrodietlocomotief" reed die dan onder de aanduiding 1018.101. In de zone die door de Sovjetrepubliek was bezet, waren elf machines beschikbaar. Na de intrede van de elektrische treinbesturing werden ze in 1946 naar de USSR gebracht, en keerden in 1952 terug. De DB kon na jarenlange arbeid 39 machines opnieuw in bedrijf nemen, evenals vijf van de door de DR verworven locs. Bovendien werden in 1955 nog twee replica's (E 18 054 en 055) uit beschikbare stukken van Krupp vervaardigd. De 41 machines reden in heel Zuid-Duitsland. Vanaf de zomer van 1974 werden de nu computergestuurde machines als 118 locs bij Bw Würzburg samengebracht. In 1975/76 werd het kleurpatroon van drie machines (118 013, 028 en 049) zelfs nog in de door spoorwegliefhebbers ongeliefde combinatie oceaanblauw-ivoor gewijzigd. Begin de jaren 80 begon de glorie snel af te zwakken en aan het begin van de zomer 1984 werden ze niet meer ingezet. De laatste 118-toestellen werden op 31 juli 1984 buiten bedrijf gesteld. Tussen 1958 en 1960 bouwde de DR de E 18 19, 31 en 40 opnieuw uit haar beschadigde materieel. In 1969 muteerden de E 18 19 en 40 naar sneltreinlocomotieven die 180 km/u haalden voor de VES-M in Halle. Maar de E 18 40 had een ongeluk op 29 augustus 1969 tijdens de inspectierit en moest zwaar beschadigd worden afgevoerd. Zo werd in 1970 de E 18 31 met vele onderdelen van de verongelukte E 18 40 tot een tweede sneltreinlocomotief omgebouwd. Vanaf het najaar van 1977 stonden beide E 18 (sinds 1970: 218) enkel nog als reserve en voor uitzonderlijke ritten ter beschikking. Thans is de E 18 047 bedrijfsklaar, daarnaast konden de E 18 03, 08, 19, 24, 31, 204 (ex 1018.04) en 1018.05 worden ingezet.
Control Unit | Mobile Station | Mobile Station 2 | Central Station 1/2 | Central
Station 3/2* Mobile Station 2** |
|
---|---|---|---|---|---|
Frontsein | |||||
Pantograaf 1 | |||||
Rijgeluid eloc | |||||
Locfluit | |||||
Pantograaf 2 | |||||
Telex-Koppeling voor | |||||
Telex-koppeling achter | |||||
Cabineverlichting | |||||
Interieurverlichting gang | |||||
Piepen van remmen uit | |||||
Directe regeling | |||||
Bezanden | |||||
Rangeersnelheid | |||||
Perslucht afblazen | |||||
Compressor | |||||
Stationsmededeling |
* Nieuwe functies van het Central Station 2 (onderdeelnr. 60213, 60214 of 60215) met de software-update 4.2
** New features of the Mobile Station 2 (Part No. 60657/66955) with the Software Update 3.55