Voorbeelden: Vier wagens van de DRG en een particuliere wagen: klapdekselwagen K, Verbandconstructie type "Wuppertal". Hogeboordwagen met remmershuis, type Om "Essen". Gesloten goederenwagen met remmershuis, Gr "Kassel". Middenboordwagen met spitse frontwand en First-langsdrager. Particuliere ketelwagen met remmershuis, ondergebracht bij de DRG.
Art.nr. | 46090 |
---|---|
Spoor / Schaalgrootte | H0 / 1:87 |
Tijdperk | II |
Type | Goederenwagensets |
Modellen: 5 verschillende goederenwagens in uitvoering voor tijdperk II. Klapdekselwagen met kalksporen verouderd. Hogeboordwagen bezit een ingezette lading afgedekt puin met echte kolen die tot op schaal vermalen zijn. Gesloten goederenwagen met schuifdeuren die geopend kunnen worden.
Alle wagens in uitvoering met DRG-kleuren. Totale lengte over buffers 54,1 cm.
Geïsoleerde wielstellen: 6 x 70 0580, 4 x 32 3760 04.
Bij deze wagenset passen de elektrische goederentreinlocomotief BR E 91, cat. nr. 37196, en de Trix-wagenset 24319.
Find more Märklin explanation videos on our YouTube Channel
Spare parts for our articles can be found here in our spare parts search.
DRG-goederenverkeer - Het tijdperk II van de Deutsche Reichsbahn-Gesellschaft (DRG) strekte zich uit over de tijd van 1920 tot 1945. Het beeld van de goederentreinen in dit tijdperk werd voornamelijk door lange wagenverbanden met tweeassige voertuigen bepaald. Meerassige goederenwagens resp. goederenwagens op draaistellen vormden toen nog de uitzondering. De samenstellingen laten meestal het beeld van een bonte mix van de meest verschillende wagenconstructies zien, want voor de oprichting van de DRG hadden de betreffende Länderbahn-directies met hun bestaande wagenpark deelgenomen. De DRG voerde bovendien algemeen de doorgaande persluchtrem in. Hoewel met deze vernieuwing de noodzaak de wagenremmer tegen het weer te beschermen verviel, bleven ook op omgebouwde wagens de remmerhuizen nog lang bewaard. Voorts droeg het goederenverkeer dat nu onder regie van de DRG vrij door heel Duitsland rolde, extra bij aan een grote verscheidenheid van wagens op het spoor, want voor langeafstandstransporten stonden in die tijd nog nauwelijks de alternatieven van het wegverkeer ter keuze. Zo werden toen vooral over grotere trajecten bijna alle denkbare goederen via het spoor verladen. De daaruit resulterende verscheidenheid aan belading droeg extra bij aan een bonte verschijningsvorm van de goederentreinverbanden.