Stoomlocomotief met cabinetender type 051

De goederenlocomotief type 50 Als laatste zogenaamde 'eenheids stoomlocomotief' ontstond kort voor het begin van de Tweede Wereldoorlog het type 50. Van april tot juli 1939 bouwde Henschel de eerste 12 exemplaren van wat spoedig het meest geslaagde model van de Deutsche Reichsbahn (DR) zou worden. De ongeveer 160 pk sterke en 80 km snelle 1'E machine ontwikkelde zich snel tot een universeel inzetbare, stoere en betrouwbare locomotief. Door het uitbreken van de oorlog in 1939 steeg de behoefte aan goederenlocomotieven enorm en hierdoor werden de eerste 12 prototypen in een paar jaar tijd gevolgd door nog 3152 machines. Na het einde van de oorlog beschikte de DB nog steeds over meer dan 2000 machines die successievelijk met kleine windleiplaten van het type 'Witte' werden uitgerust ter vervanging van de grote oren van het type 'Wagner'. Ook raakte het overgrote deel de omloopplaten kwijt. Een groot probleem vormden in de vijftiger jaren de zogenaamde goederentrein-begeleidingswagens. Deze waren niet in voldoende aantallen beschikbaar. Daarom ontstond uiteindelijk het idee om in de tenders van 751 locomotieven van het type 50 een ruimte voor het trein-begeleidingspersoneel in te bouwen. Twee grote ramen verzekerden een goed uitzicht op de trein achter hen en in de cabine werd een complete arbeidsplaats ingericht met een tafellamp, een beklede klapstoel, twee noodzitplaatsen, een uitklapbare wasbak, een plafondlamp, twee opbergplanken, stoomverwarming, een kooktoestel, een waterkan en kledinghaken. Tot aan het einde van het stoomtijdperk in 1977 bleven de 50-ers met en zonder cabinetender "de" allround stoomlocomotieven voor zowel goederen- als personentreinen, zowel op het hoofdspoor als op de regionale banen.